Oude goden, nieuwe goden - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van maspim - WaarBenJij.nu Oude goden, nieuwe goden - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van maspim - WaarBenJij.nu

Oude goden, nieuwe goden

Door: pimmie

Blijf op de hoogte en volg

26 Maart 2007 | Cambodja, Khett Siem Reab

Angkor Wat, rond 1300 AD

De God-Koning Jayavamaran VII strekt zich uit. De achterdeur van Ankor Wat is het startpunt voor de zonsopgang van de wereld van de Khmer. Vanaf de hoogste plek in 1 van de vijf torens ziet Jaya VII een aantal andere tempels die hij, bekend staand als 'de bouwer' (bijnaam:Bob), heeft opgericht in naam van Buddha, de Khmer en een beetje van zichzelf.
Achter hem klinkt een kuch; 1 van de vele Buddha's die Ankor rijk is roert zich:" Je weet toch wel, m'n lieve Jaya, dat alles vergaat?" Jaya laat ich niet uit het veld slaan. Ook al heeft nog nooit iemand te maken gehad met een sprekende Buddha, hijzelf is immers een God-Koning en het is niet meer dan terecht dat de dkbuikige God met hem wil conversen. "Kijk om u heen, oh hemelse Buddha, de Khmer zijn op hun hoogtepunt van hun mocht. Onze en uw vijanden liggen verslagen op de rijstvelden en de tempelstad is een staaltje van blijvende architectuur en machtsvorming. Met uw hulp zal dit de mensen blijven verbazen, oh hoogverhevene die hele dagen lekker zit te genieten van de offergeurtjes en andere zaken!"
Het beeld zucht. Buddha heeft vele mensen zien komen en gaan. De wellust, de kortzichtigheid en de natuur van de mensen in het algemeen hebben tot nu toe nog altijd een neergaande spiraal vertoond. En hij weet dat de Khmer hier geen uitzondering op zijn. " Over een jaar of 780 zal ik je voor een dag uit de eeuwige slaap halen, Jaya, en dan zullen we zien." Voordat het beeld weer zijn stenen gelukzaligheid terugkrijgt hoort Jaya het volgende verzoek:" Kun je bij de weg iets aan die afschuwelijke wierook doen? Wie dat verzonnen heeft!?"
Jaya schudt de dagdroom uit zijn hoofd en aanschouwd eens te meer de pracht van zijn tempels, in volle glorie bezongen door de zon.

Ankor Wat, 2007

Zwijgend staan Jaya VII en Buddha op de oudste tempel. Niemand kan hun zien want ze zijn niet echt daar. Ze staan er al een tijdje, maar Jaya is dermate van zijn stuk dat hij nog geen woord gesproken heeft. Zijn eens trotse Watten zijn vergaan. De stenen, hier en daar zwartgeblakerd of omgevallen, treuren met droge tranen. En ook al is de plek niet verlaten, het aangezicht vult hem angstige verbazing. Om hem heen zwerft een massa. Geen priesters of hovelingen, maar een ratjetoe van idioot geklede potsierlingen. Als Jaya eindelijk zijn spraak terug heeft zegt hij enkel:" Maar wat? Hoe?" Buddha wrijft over zijn buikje en verkneukeld zich:" De mensen met de uniforme uitstraling en de onwennigheid van het nieuwe geld zijn de Chinezen. Het is hun tijd om over de wereld te spoelen als de nieuwe toerist. De viezige witgezichtjes zijn wat men noemt 'backpackers'. Ze zijn een bijprodukt van de daden van het blanke ras en zoeken uitvluchten om niet gelukkig te zijn. Allen komen hier om de geschiedenis te herleven, maar slechts een enkeling snapt er iets van."
Buddha geeft Jaya verzicht. Hij ziet alle Tuk-Tuk's waarin de massa's zich naar de tempels begeven. Hij fronst wanneer hij de Chinezen in Schaapjespas in grote bussen ziet stappen en in dikke wolken van diesel wegrijden. " Maar Hemelzegenende kaligheid, waarom laten deze luiaards zich rondrijden in lucgtverpestende entiteiten?", vraagt hij. Buddha zegt:" De Chinezen hebben een hoop in te halen en doen twintig dingen op een dag. De backpackers zijn inderdaad erg lui, maar ze praten het goed door te geloven dat een fiets huren de lokale economie zal schaden."
" Hoewel, er is hoop", zegt hij en wijst,"Kijk die daar eens!" Jaya voglt zijn vlezige vinger. In de verte ziet hij een gezellig stel. Zij laat haar lange stelten furieus op de pedalen roffelen. De man achter haar probeert met een verbeten trek om de mond haar bij te benen. Zweet sijpelt vanuit al zijn porien. Jaya ziet hoe ze alle tempeltjes bezoeken, ook degenen waar de rest hun neus voor op haalt. Hij neemt met genoegen waar dat ze op iedere plek het verleden, zijn verleden, herleven. Waar zij komen herbouwen de omgevallen ruines zich vanzelf en vult de oude pracht en praal de omgeving. "Moeten Nederlanders zijn", denkt Jaya VII.
Buddha gunt hem geen rust:" Veel is veranderd, Jaya. Voordat we gaan kijken in Siem Reap haal ik nog een oude machthebber tevoorschijn, want hij en ik hadden een geschilletje en dat ga ik nu recht zetten." Uit de mist verschijnt een man in militair uniform. Slechtigheid verdraaid zijn mondhoeken. Buddha, met een zelfverzekerde terughoudendheid zegt:" Jaya, dit is Pol Pot. Pollie, dit is Jaya VII, die de meeste gebouwen hier heeft laten bouwen." Pol is niet geamuseerd en spuugt als hij Jaya toebijt:" Smerige imperialist. De kogel kan je krijgen! Ik ben blij dat ik veel van die kapitalistische geloofsgebouwen naar beneden heb laten halen." Voordat Jaya kan reageren sust Buddha de boel en teletransporteerd het stel naar Siem Reap.
"Polleke, weet je nog?", vraagt Buddha,"Dit land was aan de rand van de afgrond. Niemand durfde iets te zeggen, dan wel te doen. Je vermoorde alle intelectuelen en de economie ging hen achterna. Kijk wat er van hen geworden is."
Pol Pot ziet de straattaferelen: De hoofzakelijk jonge Cambodianen vreten de toeristen op. Voor iedereen zijn er twee Tuk-Tuk chauffeurs die zich als terriers in de klanten vastbijten. Naast elkaar staan twee verkopers die gekopieerde boeken op hun wagentje hebben. De 1 heeft een bord voor zijn wagentje hangen dat een verhaal verteld:"Ik vocht voor de Rode Khmer en werd in mijn been geschote"."De ander zijn verhaal is:"Heel mijn familie werd door de Rode Khmer uitgeroeid en ik heb niets meer."
"Boeken!? Boeken!!!?", briest Pol alias Brother No.!,"Ik dacht dat ik alle mensen die konden lezen had uitgeroeid. De kogel!, zeg ik je."
Buddha reflecteerd:"De Cambodianen zijn van hoog naar laag gegaan. Jaya bracht ze macht en voorspoed, Pollie liet ze dieper zinken dan wie ook in deze regio. Maar zoals ik al zei:'Niets blijft hetzelfde, behalve de kracht van de mensen zelf." ("Ouwe zeikstraal", denkt Pol Pot. "Mooi gezegd", mijmerd Jaya.)
Dan verzinkt ieder in zijn gedachten, terwijl de kinderen de toeristen bombaderen met ansichtkaarten, de rijkelui hun espressot'jes nippen en de backpackers slalommen tussen de happy hours van de hoeren en het bier.
"Oneindig toebrenger van buitensporig geluk", spreekt Jaya VII uiteindelijk,"Er is nog iets dat niet veranderd is." Hij wijst naar de prachtige gebouwen die als bloemen uitrijzen over de stoffige straten met armzalige woninkjes. "Er worden nog steeds tempels gebouwd."
Buddha lacht, maar niet geheel van harte."Mijn vriend Jaya", zegt de oranje man terwijl hij de betonnen reuzen, vermomd met spiegelglas en drakedaken aanschouwd,"Deze tempels zijn niet voor mij. Een andere god heeft Siem Reap betoverd. Een "New God on the block", zullen we maar zeggen."

En voor Pollie, Jaya en Buddha verdwijnen in de mist van de tijd die Siem Reap omsluit fluisterd de laatste:"En zijn naam is Dollar."

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Cambodja, Khett Siem Reab

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 388
Totaal aantal bezoekers 192174

Voorgaande reizen:

06 November 2005 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: